Wat zou er gebeurden als we de wereld om ons heen niet zouden benoemen?
Stel je bent nog een baby. Met elk woord wat je leert vervalt de “eenheid”. Eerst bén je de zon als je de zon op je lichaam voelt. En als je kou honger of dorst ervaart, dan bén je daar een onderdeel van. Er is nog geen oordeel of etiket opgeplakt. Het maakt deel uit van wie jij bent op dat moment. Maar met de komst van het gesproken woord, geef je nu een betékenis aan dat je de zon voelt schijnen, en dat dorst en honger iets naars is, want je wil wat gaan drinken en eten.. .
Met het begin van praten ontstaat er eigenlijk een tweedeling. Ik – en de wereld om mij Heen. Alles wortd benoemd en gelabeld. Doordat wij praten en overal woorden aan geven, ontstaat er die twee deling. Zonder woorden zou het hele leven kabelen, golven, kloppen, deinen, overspoelen en stroomde alles eindeloos voort als een rivier waarin wijzelf woordeloos en gedachteloos zouden meedeinen. Zonder onderscheid of oordeel. Als baby bezit je de wijsheid van eenheid. Maar naarmate je opgroeit vervaagt dit. Alles om je heen krijgt een label. Warm is fijn, koud is niet fijn. Nu ben je lief, nu ben je stout.
Naar mate je ouder (wijzer) wordt in je leven, ervaar je steeds meer dat er niet een ondubbelzinnig goed of slecht is. Soms gaat er iets compleet mis en heeft het gek genoeg een gunstig effect. Soms wil je iets heel graag. En valt het toch tegen terwijl je overtuigd was dat je dat wilde. In mijn eigen leven ervaar ik dat ook steeds meer. Er bestaat eigenlijk geen goed en kwaad. Twee gezichten maken weer de eenheid. Leven met wat er is, is voor mij elke dag weer een uidaging.